Blaaskankerpatiënten die na een cystectomie een veneuze trombo-embolie (VTE) ontwikkelen hebben een slechtere overleving dan patiënten zonder deze post-operatieve complicatie. Dat schrijven onderzoekers in BJU International. De correlatie tussen VTE en slechtere overleving zou kunnen betekenen dat VTE een indicator van een agressievere ziektevorm is.
Het is bekend dat een maligniteit een risicofactor is voor het ontwikkelen van een VTE. Bij patiënten die chemotherapie ontvangen is de kans op een VTE bovendien nog groter. Een VTE is een ernstige morbiditeit die vaak zorgt voor peri-operatief overlijden. Om het vóórkomen van een VTE na een operatie vanwege blaaskanker in kaart te brengen maakten Christopher Doiron en collega’s gebruik van de Ontario Cancer Registry. De onderzoekers namen de data onder de loep van alle patiënten die een radicale cystectomie hadden ondergaan tussen 1994 en 2008.
Van de 3879 patiënten die in de studie werden geïncludeerd, bleek er in totaal bij 211 (5,4 procent) een VTE te worden vastgesteld. Bij 116 van deze patiënten werd de VTE vastgesteld na ontslag uit het ziekenhuis. Robert Siemens, werkzaam als professor in de urologie aan het Canadese Queen’s University en senior auteur van het artikel in BJUI, zegt verrast te zijn door de bevinding dat er zoveel gevallen van VTE werden vastgesteld na ziekenhuisontslag. “Ook hebben we geen goede voorspellende factoren kunnen vinden die geassocieerd zijn met VTE. Dit zou kunnen betekenen dat vrijwel alle patiënten na hun ziekenhuisontslag langdurig VTE-profylaxe zouden moeten krijgen.”
Een andere bevinding uit het onderzoek was dat de patiënten die VTE ontwikkelden eerder aan hun blaaskanker overleden dan patiënten zonder deze complicatie. Siemens noemt dit een interessante bevinding en stelt dat het zou kunnen betekenen dat VTE een indicator is van een agressievere ziektevorm.
Bronnen: Wiley en BJU International