“We zien graag dat er afspraken gemaakt worden over taakherschikking”

Interview met André Rouvoet, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland

Op 17 november zal André Rouvoet de afsluitende lezing verzorgen op het jaarlijkse INVEST-congres. Als voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) zal hij onder andere spreken over taakherschikking in de zorg vanuit het oogpunt van de verzekeraar. Voor MPA lichtte de voormalig minister alvast een tipje van de sluier op: “Het gaat erom dat verzekerden goede zorg krijgen, verstrekt door mensen die wettelijk bevoegd zijn om die zorg te verlenen.”

Opkomst van de PA

Nadat André Rouvoet jarenlang met name politiek actief is geweest, volgt hij in 2012 Hans Wiegel op als voorzitter van ZN. Binnen deze belangenorganisatie van Nederlandse zorgverzekeraars houdt Rouvoet de ontwikkelingen binnen de Nederlandse zorg met interesse in de gaten. De opkomst van de Nederlandse PA is hem daarbij niet ontgaan. “De ontwikkeling van de PA is iets dat wij met veel belangstelling volgen”, vertelt Rouvoet. “Het is iets dat we zien gebeuren en waarvan we ook het idee hebben dat het raakt aan de kwaliteit van zorg. Als de ontwikkeling en implementatie van PA’s goed gebeurt, kan dit de kwaliteit van de zorg voor onze verzekerden ten goede komen. De patiënt krijgt dan zorg van iemand die daar goed voor toegerust is en tegelijkertijd kunnen specialisten worden ontlast.” Rouvoet benadrukt dat ZN in eerste instantie niet zelf over dit soort ontwikkelingen gaat, maar dat een effectieve inzet van (beperkte) medische middelen altijd op de belangstelling van de zorgverzekeraars kan rekenen. “We betalen als verzekerden met z’n allen de zorgrekening en een PA is nu eenmaal niet zo duur als een specialist. We zien dus graag dat er afspraken worden gemaakt over taakherschikking, waarbij de kwaliteit op zijn minst behouden blijft, zodat er op een efficiënte manier zorg wordt verleend.”

Integrale tarieven

Tijdens zijn lezing op INVEST zal Rouvoet met name spreken over taakherschikking en de rol van zorgverzekeraars binnen deze ontwikkeling. “Als zorgverzekeraars hebben we op afstand te maken met een fenomeen als taakherschikking”, vertelt Rouvoet. “Ik zal vertellen hoe wij kijken naar taken en functies van verpleegkundig specialisten (VS’en) en PA’s en wat de ontwikkelingen binnen die vakgebieden zijn geweest.” Een term die hierbij al snel ter sprake komt, is “integrale tarieven”. Dit houdt in dat zorgverzekeraars voor een bepaalde aandoening alle zorg bij een aanbieder contracteren en dat er “per patiënt” wordt afgerekend. Vanaf 2015 wordt deze integrale bekostiging ook bij medisch-specialistische zorg ingevoerd, zodat zorgverzekeraars niet meer apart voor de ziekenhuiskosten en de honoraria van een medisch specialist hoeven te betalen. Deze ontwikkeling leidt er ook toe dat bijvoorbeeld PA’s en VS’en een diagnose-behandelcombinaties (dbc’s) kunnen openen, waarna verzekeraars niet dubbel hoeven te betalen voor zowel de behandeling als een specialistentarief.

“Jaren geleden sprak ik eens op een congres voor VS’en”, vertelt Rouvoet. “Bij deze beroepsgroep was toen veel aandrang om zelfstandiger te mogen werken. Ze wilden onder andere zelf DBC’s kunnen openen. Ik zei toen: ik ben het eens met waar we naar toe moeten. Maar het struikelblok was toen dat er nog geen integrale tarieven waren. Ik dacht toen dat taakherschikking veel makkelijker van de grond zou komen als die integrale tarieven er waren. Uiteindelijk zijn die integrale tarieven er gekomen en dat heeft taakherschikking inderdaad makkelijker gemaakt. Mijn boodschap aan PA’s zal dan ook zijn: waar een wil is is een weg.”

Verantwoordelijkheid professionals

Naast een kwestie als taakherschikking, is ZN (van een afstand) ook geïnteresseerd in de kwaliteit van zorg, hoewel Rouvoet aangeeft dat het bewaken van kwaliteit wat hem betreft altijd in eerste instantie een verantwoordelijkheid voor de medische professionals zelf is. “Als zorgprofessional ben je zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van je eigen handelen”, aldus Rouvoet. “Zorgverzekeraars staan op een behoorlijk afstand van wat er in de behandelkamer gebeurt. Wij zien alleen maar wie een DBC opent, niet wie de behandeling feitelijk verricht. Het is aan de instelling zelf om te kijken wat ze met een ontwikkeling als taakherschikking doen. Wij willen dat onze verzekerden goede zorg krijgen van bevoegde professionals. En in het kader van taakherschikking kan dat goed bij VS’en of PA’s terechtkomen.” Rouvoet geeft aan dat ZN zich wat betreft kwaliteit met name richt op de zogenaamde “kwaliteitsindicatoren”. Deze indicatoren worden door ziekenhuizen zelf gemeten en kunnen vervolgens onder meer door zorgverzekeraars gebruikt worden bij het inkopen van zorg.

“Wij willen net zo goed als de patiënt weten hoe goed de zorg ergens is”, geeft Rouvoet aan. “Maar als verzekeraar krijgen wij alleen maar achteraf de declaratie. In eerste instantie moeten de beroepsgroepen uitdragen dat het tot hun eigen professionaliteit behoort om de kwaliteit te bewaken en daar transparant over te zijn. Principieel zijn we terughoudendheid om ons hier al met kwaliteit van zorg te bemoeien. Als we al iets oppakken op dat gebied, is het omdat we het gevoel hebben dat er iets blijft liggen. Bijvoorbeeld als door medisch specialisten verzuimd wordt om met kwaliteitsindicatoren te komen, dan zetten wij daar druk op, omdat wij door de wetgever worden aangespoord om in te kopen op basis van kwaliteit. En voor onze inkoop is het dan wel belangrijk dat we daar zicht op hebben. ”

Dit artikel is verschenen in MPA, vakblad voor de Physician Assistant