Streven naar de perfecte coloscopie

Foto: Jeroen Oerlemans

Interview met MDL-arts Evelien Dekker

Als hoogleraar Gastrointestinale Oncologie, in het bijzonder screening en diagnostiek van colorectaal carcinoom, werkzaam in het Amsterdam UMC heeft prof. Evelien Dekker het tot haar missie gemaakt de kwaliteit van de Nederlandse coloscopieën zo optimaal mogelijk te maken. Sinds het landelijk bevolkingsonderzoek naar colorectaal carcinoom is ingevoerd, worden er steeds meer coloscopieën verricht en volgens Dekker is de medische stand verplicht om hoge kwaliteit te leveren. ‘We moeten zo min mogelijk invasieve onderzoeken doen, bij die personen waarbij het nut het hoogste is, op zo hoog mogelijk kwalitatief niveau.’

In 2014 werd in Nederland stapsgewijs het bevolkingsonderzoek naar coloncarcinoom ingevoerd. Dit leidde tot een kritische blik op de kwaliteit van de Nederlandse coloscopieën. Uit literatuuronderzoek bleek de kwaliteit tussen endoscopisten onderling en tussen verschillende endoscopiecentra nogal eens te verschillen.

Shockerend

‘Door internationaal onderzoek kwamen we erachter dat coloscopieën niet altijd perfect zijn’, vertelt Dekker. ‘Sindsdien is er meer interesse en aandacht ontstaan voor het meten van kwaliteit van dit onderzoek.’ Volgens Dekker leidde alleen al de aandacht voor de kwaliteit tot een verbetering van de coloscopieën. ‘Scopisten gaan er meer op letten, en de kwaliteit is hierdoor alleen al in de afgelopen vijf jaar verbeterd. Maar de kwaliteit kan altijd beter en daarom is er op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen een database voor coloscopieën ontwikkeld, de Dutch Gastroenterology Endoscopy Audit (DGEA).’ Aanleiding voor dit initiatief was de bevinding dat niet alle colonafwijkingen, zoals poliepen en darmkanker, tijdens een colosopie worden gevonden. ‘Tot acht procent van de patiënten met darmkanker blijkt in de voorafgaande jaren een coloscopie te hebben gehad’, aldus Dekker. ‘Dat vind ik teleurstellend en vrij shockerend. Daarnaast doen we ook teveel onnodige coloscopieën, terwijl het een invasief onderzoek is. Als we een dergelijk onderzoek doen, moeten we hoge kwaliteit bieden. We moeten zo min mogelijk afwijkingen missen, maar ook moet de belasting van het onderzoek zo laag mogelijk zijn.’

Training

Om de kans op een onterecht negatieve coloscopie-uitslag kleiner te maken, is Dekker betrokken bij verschillende audit-initiatieven en kwaliteitsontwikkelingen. ‘Het belangrijkst is om de dagelijkse praktijk aan te scherpen en kwaliteit meetbaar te maken. Zo willen we bijvoorbeeld vastleggen of het endoscopisten altijd lukt om het coecum te bereiken. En of de voorbereiding wel goed genoeg is om de darm betrouwbaar te kunnen beoordelen. Ook houden we bij hoeveel poliepen een arts gemiddeld vindt en hoe goed we kunnen voorspellen of een poliep al dan niet al kwaadaardig is.’

Bij dit laatste zijn classificatiesystemen van belang, zoals de NICE: de NBI International Colorectal Endoscopic-classificatie. Deze classificatie is gebaseerd op narrow-band imaging (NBI) van colonpoliepen en er bestaan ook vergelijkbare technieken en classificatie-systemen. Door speciaal licht vanuit de endoscoop op het slijmvlies te schijnen, worden de bloedvaatjes beter zichtbaar en kunnen afwijkingen beter beoordeeld worden. ‘Dit soort classificatiesystemen kun je aan endoscopisten leren waarna zij daar dan ook aantoonbaar beter in worden’, aldus Dekker. Recent publiceerde de hoogleraar samen met collega’s een artikel in Gastroenterology waarin wordt aangetoond dat endoscopisten in de regio Noord-Holland door training inderdaad goed worden in het accuraat classificeren van kleine poliepen. ‘Uit dit onderzoek blijkt dat het lukt om endoscopisten die een goed georganiseerde training kregen en een vorm van toetsing passeerden, deze techniek in hun dagelijkse praktijk goed en betrouwbaar zouden kunnen gebruiken.’

Steeds beter

Dekker spreekt gepassioneerd over de initiatieven om het niveau van de coloscopieën verder omhoog te brengen. ‘Mijn hart ligt bij de preventie van coloncarcinoom en coloscopieën zijn het beste onderzoek om poliepen en darmkanker op te sporen en zo mogelijk te verwijderen. Gelukkig worden we steeds beter in coloscopieën. Vroeger werden patiënten met grote poliepen en vroege darmkanker naar de chirurg verwezen; nu kunnen we die vaak nog endoscopisch behandelen. Maar we moeten dit zorgpad nog beter organiseren, en nog beter worden in het herkennen van de poliepen, het type en het verwijderen ervan.’ Wat betreft de herkenning van het type poliep, heeft Dekker ook goede hoop op ontwikkelingen in de artificiële intelligentie. ‘Er zijn interessante initiatieven om de computer te leren om poliepen te kwalificeren. En ondertussen moeten we jonge artsen ook steeds beter opleiden. Binnenkort geef ik weer coloscopie-les aan nieuwe MDL-assistenten, het blijft leuk en belangrijk om deze ambachtelijke vaardigheid door te geven aan jonge artsen.’

Dit artikel is verschenen in Medzine- Focus op MDL